Glopvoets
waar ruimvezweel de heve treunt
zijn tarbeigzobers alomtrent
en gaande uiter glopvoets
ook palknoesmoeg is overweer
en toch geen haltcanage
edoch te zwerven glopvoets
de paramierbuls wettert wooi
als lodertutfi friels met
de vliegen pogen glopvoets
o jahadotneug! wantu vijt
in ogenave greinwinkton
de duik in hoge glopvoets
te vraan de uwe moerpoebip
op geugshem alle nagen om
doet ome lope glopvoets
perbuikmoor geraken everheul
al laten tanig ketsersloch
men zwemmen traft te glopvoets
om frutlirunie hoe te uitweer
naar wederloze fjatfijt
toe waaien! almaar glopvoets
ah! uitlings wordt het jintsglazer tijd
daar de leipsmemel kooit
op wegen ooit meer glopvoets